Sneeuw in mei
‘Op een morgen in mei begon het plots te sneeuwen. Niet zo maar een paar onschuldige vlinderende vlokjes, maar een flinke bui waar men nauwelijks doorheen kon zien. Er was geen wind en de sneeuw viel loodrecht neer en bleef liggen, als pas gespoten brandschuim. De mensen dachten dat ze droomden: het was wel heel ongewoon, zo’n pak sneeuw in mei. Onder de gepensioneerden, die op de banken in het gemeentepark zaten, waren er enkelen die dit niet zo héél ongewoon vonden. Ze herinnerden zich een Pinksterweek kort vóór de tweede wereldoorlog, toen het hopen had gesneeuwd.'
Uit: De sneeuwbui uit de oeroude vijver van Ward Ruyslinck
Zo onschuldig begint “de meester van het korte verhaal”, zoals Ruyslinck wordt genoemd, de sneeuwbui. Het slot is minder onschuldig: de sneeuw bleek niet echt maar was radioactieve neerslag. Uiteindelijk vallen er dode vogels uit de lucht en blijkt iedereen besmet. Ruyslinck gebruikt de zeldzaamheid van sneeuw in mei om zijn verhaal kracht bij te zetten, maar is sneeuw in het voorjaar wel zo uniek?
Door Harry Geurts
Een interessante vraag zeker na de winter van 2021 zelfs in april nog zijn grillen toonde. Sneeuw in het voorjaar is heel gewoon, maar een dik pak komt ook hartje winter tegenwoordig nog maar weinig voor. De tientallen centimeters, die in de sneeuwrijke winter van 2013 herhaaldelijk op veel plaatsen zijn gemeten zullen we niet vaak meer zien. Voor zeer grote hoeveelheden van een halve meter moeten we veel verder terug in de tijd. De Waddeneilanden meldden midden jaren tachtig nog een halve meter sneeuw maar toen stond er een flinke wind bij. Dat gold ook voor de sneeuw waarvan Buys Ballot in 1867 melding maakte: “massa’s sneeuw als gelijk de couranten zouden zeggen, de oudste menschen zich niet herinneren”. In Zaltbommel lag drie Rhijnlandsche voet, wat overeenkomt met zo’n 60 cm. Ook toen stond er veel wind. Onder rustige omstandigheden lag in De Bilt op 15 februari 1956 zo’n 25 cm sneeuw, in Friesland 35 cm en op de Waddeneilanden lag toen een halve meter. Op 11 januari 1959 lag er in ons land op grote schaal meer dan 20 cm net als begin maart 2005 dus.
1979: sneeuw in mei
Maar hoe zit dat nou met sneeuw later in het voorjaar? Sommige lezers herinneren zich misschien nog mei 1979, inderdaad na die eveneens sneeuwrijke winter met in februari een historische sneeuwstorm. Mei begon toen onvoorstelbaar koud. De eerste vijf dagen lagen de maxima in ons land tussen 7 en 9 graden en vroor het ’s ochtends 1 tot 3 graden. Daarbij vielen sneeuwbuien en dat waren bepaald geen kleine buitjes. Op 2 mei 1979 lag er zelfs een enkele centimeters dikke sneeuwlaag over de tulpen. De vlokken waren door de grote hoeveelheid water in de atmosfeer “reusachtig” groot. De 2e mei was echter niet de laatste datum in het voorjaar met sneeuw. In mei 1935 sneeuwde het nog op de 17e van diezelfde maand en dat is echt de laatste datum waarop De Bilt een sneeuwdag noteerde. Ongetwijfeld is dat de sneeuw waar Ruyslinck aan herinnert, al klopt het niet helemaal, zoals dat kan in een novelle. Uw weerman kan het toch niet laten om het even na te pluizen: in 1935 viel Pinksteren pas op 9 juni en waarschijnlijk had Ruyslinck 1937 in zijn hoofd, toen was het op 16 mei Pinksteren. Een Pinksteren met sneeuw hebben we nooit gehad maar theoretisch zou het wel kunnen: de feestdag valt tussen 10 mei en 13 juni en zou dus nog net samen kunnen vallen met IJsheiligen.
Aprilletje zoet, heeft ook nog wel eens een witte hoed
Landelijk zijn ook in juni nog wel eens sneeuwvlokken gezien maar dat is echt heel uitzonderlijk. In het algemeen houdt het seizoen met serieuze sneeuwval in april op, maar in die maand kan het nog flink sneeuwen: "Aprilletje zoet heeft ook nog wel eens een witte hoed". Zeker in het Limburgse heuvelland wanneer koude poollucht naar het zuiden stroomt. Op grote hoogte in de atmosfeer is het dan berenkoud waardoor het een beetje hoger al koud genoeg kan zijn voor sneeuw. Zo viel er op 14 en 15 april 1999 op de Vaalserberg 15 cm sneeuw. Winterse buien kunnen ook in het westen nog laat in het seizoen aanleiding geven tot een sneeuwdek, zoals Den Haag dat op 2e Paasdag de 13e april 1998 meemaakte. In de laatste veertig jaar is het zeker vijf keer voorgekomen dat de Paashaas een witte snoet kreeg. De meest uitzonderlijke late sneeuw beleefde ons land op 11 april 1978, twee weken na Pasen. In Noord-Holland en Friesland viel plaatselijk 10 tot 15 cm. Op Schouwen-Duiveland en de Zuid-Hollandse eilanden bereikte de sneeuw een dikte van liefst 10 tot 20 cm. Het duurde drie dagen voor alle sneeuw was gesmolten, maar toen in mei bijna 30 graden werd bereikt was ook de herinnering als sneeuw voor de zon gesmolten!
Harry Geurts is oud persvoorlichter van het KNMI en redacteur van Het Weer Magazine