Wanneer is een wolk een wolk?
Dat schijnt makkelijk te beantwoorden: een wolk ontstaat, als piepkleine waterdruppels beginnen te condenseren aan nog kleinere luchtdeeltje, bijvoorbeeld van zwavel of fijnstof. Maar ter volledigheid moet je wel weten, vanaf wanneer er dan echt sprake is van een wolk. Het proces is constant, dus zijn wolken altijd aanwezig, toch? Ook als de hemel helemaal blauw is? Of moet je ‘wit’ in de lucht kunnen zien voordat je van een wolk kan spreken?
Wolken meten op basis van zonnestraling
Mogelijk heb je nog nooit van ‘subvisible clouds’ gehoord. Toch kunnen wij met grote zekerheid zeggen dat je ze wel ervaren hebt. ‘Subvisible clouds’ zijn namelijk wolken die je niet ziet maar voelt, omdat ze veel van de zonnestraling tegenhouden.
En daar ligt de wetenschappelijk geaccepteerde oplossing voor onze vraag van wat een wolk is. In plaats van witte vormen of de luchtvochtigheid te meten, bepaalt de mate van doorgelaten zonnestraling of er een wolk in atmosfeer hangt of niet.
Op deze manier onderscheid de metrologie acht stadia van bewolking. Van 0, wat een onbewolkte hemel betekent, tot 8, een volledig bewolkte hemel.
Meer zon in Nederland
In de afgelopen eeuw kan men van donkere tijden spreken. En dat kun je wel letterlijk nemen. Want een studie van het KNMI laat zien dat sinds de jaren 1980 we steeds meer zon krijgen. De klimaatonderzoekers Van Beelen en Van Delden publiceerden in 2012 een studie over de gemiddelde dagelijkse percentage zonneschijnduur vanaf de jaren 1950.
Deze studie wijst uit dat het aantal zonuren sinds de jaren dertig stijgt en de Nederlanders vandaag van zeven percent meer zon kunnen genieten dan in 1950. Dit is vooral aan de betere luchtkwaliteit toe te schrijven, die vooral door een verminderde zwavelgehalte uit minder luchtdeeltjes bestaat waar water zich tegen kan condenseren.