KNMI zit er zelden naast
Het KNMI werd in 1854 opgericht. Oprichter Buys Ballot koos als eerste locatie sterrenwacht Sonnenborgh in Utrecht. In 1897 verhuisde het instituut naar De Bilt, waar sindsdien gemeten wordt. Inmiddels beheert het KNMI in Nederland 35 automatische weerstations.
Dat er 120 jaar ononderbroken gemeten wordt vanaf één locatie, is best bijzonder, vertelt Harry Geurts, woordvoerder van het KNMI. “Zelfs de Tweede Wereldoorlog is overbrugd. Het gebouw is tijdens de Hongerwinter dicht geweest, maar de waarnemingen hebben door kunnen gaan. Er zijn mensen die het ondergronds hebben voortgezet. Voor het in beeld brengen van klimaatverandering, is het langdurig meten op dezelfde plek essentieel”, benadrukt Geurts. “Dat we in het midden van het land continu kunnen meten is heel nuttig. Je ziet in de loop der tijd het weer veranderen. Het wordt warmer. Dat kun je in de cijfers terugvinden.” De weersverwachting is ook stukken verbeterd als je kijkt naar de afgelopen decennia. Het gebeurt nog zelden dat het KNMI er naast zit. Dat komt door nieuwe modelberekeningen. En doordat er op steeds meer plaatsen metingen worden verricht. Tientallen jaren geleden waren er wereldwijd veel gaten. Het meetnet wordt steeds dichter. Met de weersatellieten komen er ook steeds meer en betere gegevens binnen.” (Bron: KNMI)