Sommige weerspreuken komen vaak uit, andere bijna nooit of alleen bij toeval. Het Weer Magazine houdt de zin en onzin van weerspreuken tegen het licht.
Spreuken die refereren aan zomerse nattigheid, zoals die over regen met St. Margriet, zes weken boerenverdriet, deden het dit jaar erg goed, al waren de boeren na de eerdere droogte vaak wel blij met de regen. Juist rond en tijdens de Hondsdagenperiode regende het volop, maar met dank aan de klimaatverandering viel het met de koelte best mee.
De spreuk van deze aflevering gaat niet over het weer, maar eerder over de daglengte. Daardoor komt hij elk jaar wel uit, al is de invoering van de zomer- en wintertijd een wat storende factor. Cosmas en Damiaan leefden volgens de overlevering in de tweede helft van de 2e eeuw. Hun naamdag is 26 september. Het zouden artsen zijn geweest die hun diensten gratis aanboden. Het waren christenen en daarom werden ze in het jaar 303 n.Chr. onthoofd. Veel later ontstond de bovengenoemde spreuk.
De spreuk is ongetwijfeld bedacht in de tijd dat de meeste mensen nog geen elektrisch licht hadden. Op 19 april 1886 werd in Nederland de eerste elektriciteitscentrale in dienst gesteld. Die bestond uit een stoommachine en twee gelijkstroomdynamo’s. Het vermogen was net zo veel als wat nu op een drukke dag in drie flinke huisgezinnen wordt verbruikt. In die tijd werd er in Engeland al over zomer- en wintertijd gedacht. De klok zou in september elke zondag 20 minuten moeten worden teruggezet, in april weer vooruit.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog voerden de Duitsers in bezet gebied de zomer- en wintertijd in, waarna het neutrale Nederland en Engeland volgden. Na deze oorlog werden deze tijden weer afgeschaft. In de Tweede Wereldoorlog werd de klok in Nederland weer een uur en 40 minuten vooruit gezet, zodat Nederland dezelfde tijd had als Duitsland. In 1946 werd de zomertijd weer afgeschaft, maar als gevolg van de oliecrisis werd deze in 1977 opnieuw ingevoerd.
Sinds 1996 is er overal in de EU zomertijd vanaf de laatste zondag in maart 03.00 uur tot de laatste zondag van oktober, 02.00 uur, nu gelijktijdig met Groot-Brittannië. Ezelsbruggetje: In het VOORjaar een uur VOORuit, in het nAjaar een uur Achteruit.
Op 26 september steken Cosmas en Damiaan de kaarsjes aan. Zonder zomertijd gaat de zon bij ons op die dag om ongeveer 18.30 uur onder. Een tijd dat veel mensen aan tafel gingen of zaten, dus destijds wellicht de kaarsjes aan staken. De dagen worden in die tijd snel korter, ruim vier minuten per dag en zo waren de kaarsen steeds langer nodig. Het kwam ook aardig overeen met de start van de astronomische herfst, ongeveer op 21 september. Na (ongeveer) de 21ste zijn de dagen op het noordelijk halfrond korter dan de nachten.
Met de zomertijd van nu loopt het wat minder synchroon. Pas rond 19.30 uur gaat de zon onder, maar met de komst van het elektrisch licht en zeker de energiezuinige ledlamp is de noodzaak tot het gebruik van kaarsen toch al veel minder geworden.