Home » Artikelen » De strengste winter

De strengste winter

Door een herberekening van de historische koudegetallen is de legendarische Elfstedentochtwinter van 1963 van zijn troon gestoten. De ranglijst van koudste winters wordt nu aangevoerd door 1947. De winter van 2014 gaat de boeken in als buitengewoon zacht.

Tekst: Harry Geurts

Het was nog nooit voorgekomen: een winter met een koudegetal van 0,0! Op geen enkele dag in het winterseizoen van 2014, dat wil zeggen tussen 1 november 2013 en 31 maart 2014, lag het etmaalgemiddelde van de temperatuur in De Bilt onder het vriespunt. Het laagste koudegetal stond lange tijd op naam van de winter van 1989 met 1,9. Een oneigenlijke winter werd dat vroeger genoemd, een winter die je eigenlijk geen winter mag noemen. Tegenwoordig classificeert het KNMI winters met een Hellmann-koudegetal van minder dan 10 als buitengewoon zacht. Het koudegetal is een maatstaf voor de kou in de hele winterperiode. Kou in november en maart telt voor deze berekening ook mee. Het koudegetal is ook een ideale grootheid voor een tussentijdse balans van de winter. De Duitse meteoroloog en klimatoloog Gustav Johannes Georg Hellmann (1854-1939), ook bekend om de regenmeter die zijn naam draagt, bedacht het koudegetal voor de Berlijnse winters, maar het kan natuurlijk ook in andere landen worden toegepast. Het koudegetal volgens Hellmann wordt bepaald uit de dagelijkse 24-uursgemiddelden van de temperatuur. Alle etmaalgemiddelden beneden het vriespunt over de periode 1 november tot en met uiterlijk 31 maart worden opgeteld, zodat uiteindelijk één (koude)getal wordt verkregen. Daarvan wordt het minteken weggelaten. Bedraagt de gemiddelde etmaaltemperatuur op een bepaalde dag min 0,5 graden en de volgende dag min 1,0 graden, dan is het koudegetal over die twee dagen dus 1,5.

Herberekening

Winters krijgen op basis van het koudegetal in De Bilt benamingen als streng, koud, zacht, zeer zacht of buitengewoon zacht. Een koude winter heeft een koudegetal tussen 100 en 160. Sinds het begin van de twintigste eeuw hebben we 21 winters gehad in de categorie koud. Zes keer lag het koudegetal tussen 160 en 300 (zeer koud), drie winters kwamen boven 300 uit (streng). Dit jaar heeft het KNMI de historische temperatuurreeksen van een aantal weerstations opnieuw tegen het licht gehouden. De klimatologen zijn teruggegaan naar de bronnen en hebben nieuwe reeksen gereconstrueerd die een stuk robuuster zijn. Die verbeteringsslag heeft ook kleine verschillen opgeleverd voor de meetreeks van De Bilt waarop het koudegetal van Hellmann is gebaseerd. De herberekening was nodig omdat in het verleden verschillende methodes zijn gebruikt om extremen te bepalen. Vroeger werd maar enkele keren per dag de thermometer afgelezen terwijl de temperatuur tegenwoordig continu wordt gemeten. Met name voor klimaatonderzoek is het gebruik van homogene reeksen van groot belang. De nieuwe meetreeksen hebben geleid tot subtiele maar opvallende verschuivingen. Zo wordt de lijst van de strengste winters niet langer aangevoerd door de winter van 1963 maar door 1947. De winter van 1947 staat met een koudegetal van 342,8 op de eerste plaats, terwijl 1963 met 337,2 is verhuisd naar de tweede plek. Balen is dat voor de 69 elfstedenrijders die op 18 januari 1963 na een barre Tocht der Tochten de eindstreep wisten te bereiken. Een enorme prestatie moet dat zijn geweest. Maar voor hen heb ik een troost: op basis van de gemiddelde temperatuur over drie wintermaanden blijft de winter van 1963 de strengste winter. In 1963 was de gemiddelde wintertemperatuur -3,0 graden tegen -2,4 graden in 1947. De Efstedentocht van 1947 was overigens ook een zware tocht door slecht ijs, strenge vorst en harde wind. Slechts 15 procent haalde de finish!

Overzicht van alle koudegetallen sinds 1901: www.knmi.nl/cms/content/27255/koudegetal

Dit artikel is eerder verschenen in Het Weer Magazine | jaargang 15 | nr 6 | dec’14-jan’15