Home » Artikelen » Het onweer in juni zuivert de lucht.

Het onweer in juni zuivert de lucht.

Weerspreuk

U kent het gevoel vast wel. Na een onweersbui lijkt het of de lucht schoon is geworden en we spreken dan van ‘heerlijk frisse lucht’. De spreuk die hierover gaat, komt deze keer aan bod. Is het echt waar dat de lucht schoner is geworden na onweer? Wellicht heeft u het vorige maand al ervaren, want de spreuk slaat vooral op de juist afgelopen junimaand. Maar hij gaat ook op voor de overige, vooral zomermaanden en is dus ook de rest van de zomer goed bruikbaar. Alleen het hooikoortsaspect speelt in juni wellicht een grotere rol, maar later in juli en in augustus is het vaker drukkend warm.
Na een onweersbui wordt het frisheidsgevoel van de lucht nog bevorderd doordat het na een onweersbui is afgekoeld en het in ons land vaak drukkende karakter van het weer is verdwenen. Dat voelt prettiger, maar alleen door afkoeling wordt de lucht niet schoner. Er zijn rond en tijdens onweersbuien wel diverse mechanismen die de lucht zuiveren.

Het warme weer, voorafgaand aan onweersbuien – drukkend of niet – gaat vaak samen met veel pollen in de lucht, zeker in mei en juni. Door de krachtige thermiek die we tijdens warm en droog weer hebben, komen grote hoeveelheden van het plantenstuifmeel in de atmosfeer en dat veroorzaakt bij veel mensen in lichtere of zwaardere mate hooikoortsklachten, zoals niezen en tranende ogen. Sommige mensen voelen zich er zelfs wat ziek en/of onaangenaam door. Voor de onweersbuien uit staat er vaak een aflandige wind, die matig tot vrij krachtig kan zijn, waardoor het aantal pollen verder toeneemt. De pollen worden minder in aantal zodra de wind vanaf zee komt en het gaat regenen. En vaak worden de onweersbuien, die de warmte bij ons verdrijven, gevolgd door bijvoorbeeld een westen- tot zuidwestenwind. Zeelucht dus, en bovendien laat de neerslag van een onweersbui veel pollen neerslaan op de grond. Veel verlichting dus voor hooikoortspatiënten, maar ook andere vervuiling regent deels uit de lucht.
Dat een onweersbui de lucht meer zuivert, of liever gezegd, prettiger laat voelen, komt door de elektrische activiteit in zo’n bui. Een Duitse wetenschapper, de heer Schumann, ontdekte in 1952 dat er elektromagnetische golven in de atmosfeer, tussen de stratosfeer en de aarde, zijn met een frequentie van rond 8 Hz. Deze worden veroorzaakt door het ladingsverschil tussen stratosfeer en de aarde. De bliksem, waarmee elektrische lading verplaatst wordt, zou meewerken om deze pulsen constant te houden. Verder ontdekte Schumann dat mensen zich prettig voelen als de frequentie van deze golven 8 Hz is, het dicht bij de frequentie van hersengolven, die tussen 4 en 12 Hz bedragen.

In en vooral na onweersbuien speelt de geur van ozon een belangrijke rol bij de geurbeleving van mensen. Dit ozon ontstaat tijdens bliksemontladingen, waardoor zuurstof-O2) en stikstofmoleculen worden gesplitst, en er via chemische processen uiteindelijk ozon (O3) ontstaat. Ozon ruikt ‘fris’. Ozon kun je ook ruiken in de buurt van elektrische vonken en als je bijvoorbeeld een nylon kledingstuk aantrekt dat statisch geladen is en vonkt. Ook de regen ruikt lekker omdat de nat wordende grond stoffen gaat afscheiden, afkomstig van de bodem, planten en schimmels. Die planten- en grondlucht vinden veel mensen lekker. Bij droog weer ruik je dit niet.

Er is nog iets. Vooral in een flinke onweersbui is er veel uitwisseling tussen de diverse luchtlagen en zo kan er veel schone lucht van hoger in de troposfeer het aardoppervlak bereiken. Een onweersbui zuivert de lucht dus meer dan een gewoon regenbuitje. Dit keer dus een voor veel mensen plezierige en kloppende weerspreuk, die niet alleen in juni klopt!