Home » Artikelen » Koudste lente in ruim 40 jaar.

Koudste lente in ruim 40 jaar.

Temperatuur en weersverloop
Met een gemiddelde temperatuur in De Bilt van 7,4°C tegen 9,5 °C normaal, is de zeer koude lente van  2013 te vergelijken met die van 1970. Alle drie de afzonderlijke maanden verliepen koud. Maart eindigde met een gemiddelde temperatuur van 2.5 °C tegen 6,2 °C normaal op een gedeelde zevende plaats in de rij van koudste maartmaanden sinds 1901.

Maart 1917 blijft met een gemiddelde temperatuur van 1,9 °C het koudst. We moeten ruim 25 jaar terug in de tijd, naar 1987, om een maartmaand te vinden die nog kouder was (toen 2,3 °C). Niet alleen in Nederland was het koud. In grote delen van Oost- en Noord-Europa was maart zelfs 5 tot 10 graden kouder dan normaal. Ondanks de lage gemiddelde maandtemperatuur, ging maart wel degelijk van start met zacht lenteweer. Op de 5de en 6de werd het in een groot deel van het land zelfs 15 tot 18 °C.

Een groot deel van die maand werd met een ooststroming koude, droge lucht aangevoerd uit het besneeuwde Oost- Europa. Op sommige dagen was het extreem koud met temperaturen die vijf tot tien graden beneden het langjarige gemiddelde lagen. Door de snijdende oostenwind lag de gevoelstemperatuur van 22 tot en met 26 maart regelmatig tussen de -10 en -15 °C. Maart kende in De Bilt één ijsdag (maximumtemperatuur lager dan 0,0 °C). Op enkele plaatsen langs de oostgrens waren er van 10 tot en met 12 maart drie ijsdagen op rij.

Op 13 maart kwam het op veel plaatsen in ons land nog tot strenge vorst (minimumtemperatuur tussen -10,0 en -15,0 °C). De landelijk laagste temperatuur van de lente werd die dag gemeten in Ell: -13,3 °C. De laatste decade van de maand (dag 21 tot en met 31) werd met een gemiddelde temperatuur van 0,3 °C zelfs de koudste sinds 1901. Het oude record dateerde van ruim negentig jaar geleden, in 1922 werd het gemiddeld 1,2 °C. In De Bilt bedroeg de gemiddelde temperatuur in april 8,1 °C tegen 9,2 °C normaal. Daarmee was het de koudste april sinds 1997. Het koude weer dat zo kenmerkend was geweest voor maart zette zich in het eerste deel van april voort.

De lente diende zich eindelijk pas aan rond het midden van de maand. Op de 14de werd in De Bilt voor het eerst na de winter de grens van 20,0 °C bereikt (‘warme dag’). Op 25 april werd in het zuidoosten van het land lokaal de eerste zomerse dag (maximumtemperatuur 25,0 °C of hoger) van het seizoen geregistreerd. Vanaf de 26de zorgde een noordelijke stroming ervoor dat de maand koud eindigde met regelmatig vorst tijdens de nachten.

Ook mei was een koele maand met in De Bilt een gemiddelde temperatuur van 11,5 °C. Normaal is het daar in mei gemiddeld 13,1 °C. Daarmee waren nu alle vijf maanden van 2013 kouder verlopen dan normaal. In 2010 kwam ook een periode voor met vijf opeenvolgende koele of koude maanden, van augustus tot en met december lag de temperatuur destijds beneden normaal. Alleen tijdens de meivakantie  aan het begin van de maand was het volop lente met veel zon en hoge temperaturen.

De rest van de maand was het op de meeste dagen opnieuw zeer koel voor de tijd van het jaar. Uiteindelijk liep het aantal warme dagen deze lente in De Bilt op naar negen tegen veertien normaal. Er werd in De Bilt geen enkele zomerse dag genoteerd. Het langjarig gemiddelde bedraagt vier zomerse dagen. Het totale aantal vorstdagen bedroeg er 28 tegen twaalf normaal.

Neerslag
Met gemiddeld over het land 129 mm neerslag tegen 172 mm normaal, was de lente droog. In maart viel gemiddeld over het land 33 mm neerslag. Daarmee is de maand droog verlopen want normaal valt er 68 mm. Vrijwel de helft van de gehele maandsom neerslag viel op 9 maart: gemiddeld over het land 14 mm. Op die dag regende het in De Bilt 24 uur onafgebroken, een nieuw duurrecord. De neerslag viel deze maand vaak in de vorm van sneeuw. Op 11 en 12 maart sneeuwde het langdurig in grote delen van Limburg, Noord-Brabant en Zeeland. Lokaal viel ca 15 cm sneeuw. Bovendien stoof de sneeuw door de sterke wind. De sneeuwval en sneeuwjacht veroorzaakten veel overlast.

In de laatste decade viel er nauwelijks neerslag. In deze periode was de lucht ook erg droog: de relatieve vochtigheid lag herhaaldelijk onder de 20 procent. Gemiddeld over het land was ook april droog met 24 mm neerslag, tegen een langjarig gemiddelde van 44 mm. Vooral aan het begin van de maand was het droog. De eerste decade leverde niet meer dan 3 mm regen op. Op 12 april viel er lokaal in het noorden en midden van het land meer dan 10 mm.

Op KNMI-station Lelystad werd die dag 16 mm neerslag afgetapt. Deze neerslag haalde de natuur uit haar winterslaap. 18 april 2013 gaat de boeken in als een onstuimige dag. In een brede kuststrook en rond het IJsselmeer waaide het lange tijd windkracht 7 tot 8. Zware windstoten veroorzaakten vooral schade in de regio rond Rotterdam en Den Haag, maar ook in andere delen van het land was er overlast. In combinatie met de droge grond veroorzaakte de harde wind lokaal stuivend zand. Op KNMI-station Rotterdam werd de hoogste windstoot gemeten, 26 m/s. Gemiddeld over het land is mei vrij nat verlopen. Er viel 72 mm, normaal valt er 61 mm.

De eerste paar dagen van mei was het vrijwel overal droog. Op 23 mei meldden de KNMI-weerstations Lelystad en Stavoren natte sneeuw. Dat is heel uitzonderlijk, zo laat in de lente. Voor De Bilt is 17 mei 1935 de laatste datum in het seizoen waarop nog sneeuw is waargenomen. De regionale verschillen in hoeveelheid neerslag waren deze lente niet groot. De meeste neerslag viel in delen van Zuid- en Noord-Holland. Schiphol was het natste KNMI-station met 171 mm. Belangrijke oorzaak was een vrijwel stil hangend gebied met buien dat tijdens de Pinksterdagen in die omgeving 30 tot 52 mm regen bracht. Het noordwestelijk kustgebied was het droogst, met in De Kooy slechts 74 mm.

Zonneschijn
De lente was gemiddeld over het land aan de sombere kant met 498 zonuren tegen 517 uren normaal. Op de Veluwe werden het minste aantal uren zon geregistreerd. Deelen kwam niet verder dan 437 uren. In het Waddengebied was de zon het meest te zien, lokaal 610 uren. Maart kende een normale hoeveelheid zon; 126 uren tegen 125 normaal. In april scheen de zon ca. 194 uren tegen een langjarig gemiddelde van 178 uren. Mei was een sombere maand met 178 zonuren tegen 213 normaal.
 

Dit artikel is eerder verschenen in Het Weer Magazine 3-4 2013