Home » Artikelen » Warmte in alle soorten en maten

Warmte in alle soorten en maten

Wat zou het mooi zijn als we de warmte die de zomer oplevert in één getal zouden kunnen uitdrukken. Een soort waarderingscijfer van de totale warmte. Zo’n beoordeling van de zomerwarmte bestaat. Waarschijnlijk heeft de zeer warme zomer van 1947 het idee opgeleverd. Hoewel het warmtegetal dus al een tijdje bestaat, publiceert het KNMI dit getal pas sinds kort.

Ik ben al jaren een voorvechter van een officiële status van het warmtegetal als tegenhanger van het koudegetal. Dat is de classificatie van vorst, die van alle dagen met een etmaalgemiddelde onder nul de negatieve waarde van de temperatuur optelt. Dit jaar zijn de klimatologen van het KNMI overstag gegaan en sinds dit voorjaar maakt het warmtegetal officieel deel uit van de klimatologische informatie in Nederland.

Op internet zijn alle warmtegetallen sinds 1901 in een tabel ondergebracht, chronologisch gerangschikt en geordend naar warmte. Ook wordt dagelijks de actuele stand bijgehouden zodat iedere belangstellende op de voet kan volgen hoe de zomer zich klimatologisch ontwikkelt ten  opzichte van eerdere zomers. Eigenlijk is dat nog de grootste winst met dit soort getallen, de tussentijdse balans. Helemaal van deze tijd, ook nu weerbedrijven zo graag al  ruim voor de einddatum van een maand of seizoen met de cijfertjes willen komen.

De grens ligt bij 18 graden
Het warmtegetal wordt berekend op basis van het dagelijkse etmaalgemiddelde van de  temperatuur in De Bilt. Ligt dat boven de 18,0 graden dan levert zo’n dag een bijdrage aan het getal. Een dag met gemiddeld over 24 uur een temperatuur van 20,2 graden draagt  dus 2,2 bij aan het warmtegetal. Bedraagt het etmaalgemiddelde 18,0 graden of lager dan levert die dag dus voor de statistieken niets op. De telling begint al begin april en eindigt eind oktober. Daarmee wijkt het KNMI af van eerdere berekeningen die april en oktober niet meenamen.

De laatste jaren is het echter vaak al vroeg zomer en ook in het late najaar kunnen we vaker genieten van de warmte dan voorheen. De grens van 18 graden is min of meer willekeurig, maar vaak wordt een dag met zo’n temperatuur meestal als warm of vrij warm ervaren. Het warmtegetal geeft alleen een indruk van de warmte in het zomerhalfjaar. Een relatief hoge score zegt dus niets over bijvoorbeeld neerslag of zon en kan ook bereikt worden in een verregende zomer. Zo liep het warmtegetal in 2010 op tot 95,3, goed voor de twintigste plaats op de ranglijst van de warmste zomers. Toch was het voor vrijwel iedereen een rot zomer. Het hoogseizoen viel vrijwel volledig in het water.

Topper 1947
In de tabel van alle warmtegetallen sinds 1901 gerangschikt naar warmteproductie staat de zomer van 1947 aan de top met een warmtegetal van 221,3. Daarna volgen de zomers van 2006 (201,2), 1995 (169,7), 1976 (163,7) en 1994 (147,9). De laagste score, dat hoort er helaas ook bij, staat op naam van de zomer van 1965 met slechts 3,9 als warmtegetal. Daarna volgen de zomers van 1956 (4,9), 1962 (6,7), 1974 (11,6) en 1907 (11,8).

Mooi-weerdagen
Om een totale indruk te krijgen van de kwaliteit van het zomerweer moeten ook andere grootheden, zoals regen en zon, meegenomen worden. Daarvoor zijn andere methodes in gebruik zoals het in kaart brengen van het aantal mooi-weerdagen, ook wel aangeduid als ADS-dagen. De ‘A’ staat voor een temperatuur ‘Above normal’ , de ‘D’ voor ‘Dry’ en de ‘S’ voor ‘Sunny’. Dat zijn dus dagen met een gemiddelde temperatuur ruim boven wat voor de tijd van het jaar normaal is (decadegemiddelde), hooguit 0,2 mm neerslag en een zonneschijnduur van minstens 50 procent.

In de periode 1881-1970 bedroeg het aantal mooi-weerdagen in De Bilt gemiddeld 36 per jaar, waarvan de helft in de drie zomermaanden. Dit aantal nam toe tot gemiddeld circa 43 dagen in de laatste veertig jaar. In de afgelopen twintig jaar lag het aantal mooi-weerdagen gemiddeld rond de vijftig per jaar, maar door het grillige weer zijn de verschillen van jaar tot jaar groot. Juli telde vorig jaar maar twee mooie dagen, augustus slechts één. Hopelijk wordt dat tekort deze zomer weer ruimschoots gecompenseerd.

Tekst: Harry Geurts

Dit artikel verscheen eerder in Het Weer Magazine, 3, 2012.