Home » Artikelen » Wat te doen bij extreem weer op de weg?

Wat te doen bij extreem weer op de weg?

In Nederland hebben wij nogal eens te maken met extreme weersomstandigheden: dikke mist, hevige regenval, stormen en soms sneeuwbuien. Veel weggebruikers, zowel ervaren als onervaren, vinden het spannend om tijdens deze situaties de weg op te gaan. In dit artikel geven wij enkele tips, zodat jij goed voorbereid in je auto kan stappen bij slecht weer.

Regenval

In Nederland hebben wij vaak te maken met hevige neerslag. Vooral de grotere regenbuien kunnen gevaarlijke situaties op de weg veroorzaken. Hoe ga je om met deze situaties?

Aquaplaning

Als je bij zware regenval door een grote regenplas rijdt, kan je auto plotseling grip verliezen. Dit wordt aquaplaning genoemd, het grootste gevaar bij rijden door de regen. Er ontstaat dan een dun laagje water tussen je wielen en het wegdek, omdat je banden het water niet snel genoeg kunnen afvoeren. Het contact met het asfalt wordt verbroken, waardoor je de controle over de auto verliest.

Aquaplaning voorkomen

Aquaplaning komt sneller voor bij het rijden op hoge snelheid, pas daarom altijd je snelheid aan als je door de regen rijdt. Controleer ook regelmatig de profieldiepte van je banden. Hoe minder profieldiepte je banden hebben, hoe gevoeliger de auto is voor aquaplaning. Het wordt daarom aangeraden om bij een profieldiepte van minder dan 2 millimeter de banden te vervangen. Verder is het belangrijk om je banden op de juiste spanning te houden, zowel voor de eigen veiligheid als voor je banden. Rijden met een slechte bandenspanning zorgt voor extra slijtage aan de banden en een langere remweg.

Wat te doen bij aquaplaning?

Als je merkt dat je auto grip verliest, haal je voet dan rustig van het gas af. Probeer niet te sturen tot je weer grip hebt. Zo voorkom je dat de auto in een slip raakt. Rijd je in een handgeschakelde auto, trap dan de koppeling in en houd je stuur recht. Als je voertuig toch begint te slippen, blijf kijken en sturen in de richting die je uit wilt.

Diepe plassen

Het kan ook voorkomen dat er diepe plassen ontstaan bij grote regenbuien. Wees voorzichtig als je door deze plassen heen rijdt. Als er water via de luchtinlaat in de motor komt, moet deze bijna altijd worden vervangen. Bij te diepe poelen houden bovendien de deurrubbers het water niet meer tegen en heb je kans dat het water de elektronica in je auto bereikt.  Wanneer je merkt dat je in een te diepe plas bent gereden en terugrijden geen optie meer is, schakel dan direct de motor uit en wacht tot het water is weggetrokken voor je de auto weer start. 


Storm

In een storm kunnen gevaarlijke verkeerssituaties ontstaan. Als de storm bovendien gepaard gaat met hevige neerslag, heb je te maken met zeer verraderlijke weersomstandigheden die al je aandacht vereisen. Daarom zijn er een aantal zaken waar je op moet letten:

Pas je snelheid aan en let op de omgeving

Laat je snelheid zakken en houd meer afstand van medeweggebruikers. Dit geeft je meer tijd om te reageren op onverwachte situaties. Ook heb je de auto beter onder controle bij een lagere snelheid. Let extra op bij het rijden over bruggen, dijken en open vlaktes. Hier heeft de wind namelijk vrij spel en raken windstoten je extra hard. Let ook op als je net langs een vrachtwagen of gebouw rijdt, omdat je dan tijdelijk van de wind bent afgeschermd. Zodra je dit ‘windscherm’ weer voorbij bent gereden, krijg je opeens weer met de wind te maken. Deze tip geldt dubbel als je met een aanhanger, caravan of een hoge auto rijdt.

Regenstormen

Stormen gaan vaak gepaard met flinke regenbuien. Tijdens zo’n bui kan het zicht soms zeer beperkt zijn, vooral in de avond. Houd daarom extra afstand tot je medeweggebruikers zodat je tijdig kunt reageren. Ook zij rijden immers minder voorspelbaar dan je gewend bent. Vooral motorrijders en fietsers kunnen door windstoten plotseling van hun baan afwijken en gevaarlijk dicht bij je auto terechtkomen. Let ook op de plassen op de weg, ook nu is er gevaar voor aquaplaning.

Let op waar je parkeert

Ook als je niet op de weg bent, moet je extra goed opletten tijdens stormen. Zorg bijvoorbeeld dat je auto niet onder een boom geparkeerd staat. Door de hevige windstoten kunnen grote takken afbreken. Soms vallen er zelfs volledige bomen om. Als deze op je auto terecht komen, loopt je voertuig flinke schade op. Als een veilige parkeerplek consequent geen optie is, is het verstandig om reserveonderdelen voor je auto paraat te houden. Die kun je bijvoorbeeld hier op Reservedelenstore.nl kopen.

Sneeuwval en vorst

Door de steeds zachtere winters, zijn we in Nederland niet meer zo gewend om te rijden in de sneeuw. Deze gemakzucht is echter niet zonder risico’s sneeuwval kan leiden tot gladheid en andere moeilijkheden tijdens het autorijden. Zo ga je ermee om:

Pas je snelheid aan en neem extra ruimte

Zorg wederom voor voldoende afstand en matig je snelheid. Vooral bij gladheid is het belangrijk langzamer en ook rustiger, zonder plotselinge bewegingen, te rijden. Dit voorkomt wegglijden en controleverlies. Zorg ook voor extra ruimte op de weg voor en achter je auto. Met die extra ruimte, komt extra tijd om te reageren op onverwachte situaties.

Rustig optrekken

Je kan zelfs bij het optrekken vanuit stilstand in een slip terechtkomen. Ook kunnen de slippende banden zich dieper in de sneeuw graven, waardoor je auto vast komt te zitten. Geef daarom rustig gas en laat de koppeling heel rustig opkomen. Probeer al je handelingen beheerst en kalm te doen. Stuur gelijkmatig, rem niet abrupt en stuur niet te scherp. Het hebben van goede winterbanden in de koudste maanden is ook een aanrader.

Niet altijd remmen

Soms kun je bij gladheid beter helemaal niet remmen, omdat je wielen door blijven glijden in een slip en je door te remmen alleen maar meer controle verliest. Laat bij bochten het gas op tijd los om vaart te minderen, ruim voor de bocht. Geef bij gladheid pas weer gas als je de bocht uit bent. Mocht je de bocht toch niet goed hebben ingeschat en zie je de vangrail op je afkomen, blijf dan vooral kalm. Gooi het stuur niet ineens om. Je kunt de auto beter laten glijden langs de vangrail en rustig je stuur in de juiste rijrichting draaien. Zodra je weer grip hebt, ga je vanzelf weer de goede kant op. Als je in paniek je stuur omgooit, bestaat het gevaar dat je van de weg afschiet en misschien wel tegen een boom aankomt.


Mist

Rijden in de mist is erg gevaarlijk. Je raast immers met hoge snelheid over de weg, zonder je omgeving goed te kunnen zien. Hierdoor gebeuren er vaak ongelukken door mist, vooral tijdens de ochtendspits. Dit moet je doen als je door de mist rijdt:

Let op je snelheid

In de mist ga je vaak onbedoeld harder rijden. Dat komt doordat je geen referentiepunten meer hebt voor de snelheid die je aflegt. In de mist is hard rijden erg gevaarlijk. Let dus goed op je snelheid en doe rustig aan. Blijf daarbij wel letten op het overige verkeer: als je veel langzamer rijdt dan iedereen om je heen, geeft dat ook een risico. Houd voldoende afstand tot je voorligger en blijf zo veel mogelijk op de rechterbaan, zodat je snel de vluchtstrook kan opzoeken bij een noodgeval.

Bepaal je plek op de weg

Autorijden in de mist zorgt ervoor dat het moeilijk te zien is waar je je op de weg bevindt. Probeer zo veel mogelijk in het midden van de rijstrook te blijven. Bepaal je plek op de weg door te kijken naar de witte lijnen, lantaarnpalen en hectometerpaaltjes.

Let op je verlichting

Gebruik bij mist je dimlicht en nooit het groot licht. Het licht reflecteert namelijk in de mist, waardoor je jezelf verblindt. Je mistlampen mag je alleen bij zeer dichte mist gebruiken. Is het zicht minder dan 200 meter, dan mag je je mistlampen vóór aanzetten. Deze zorgen dat je zicht hebt en beter je positie op de weg kan bepalen, vanwege hun lage en brede schijngebied. Bij zicht van minder dan 50 meter mag je ook de achterste mistlampen gebruiken.