Door Harry Geurts
Sinds ik vier jaar geleden met pensioen ging is de zon alsmaar meer gaan schijnen. Mijn oud KNMI-collega’s bevestigen dat aan de hand van de oplopende cijfers. Het afgelopen jaar torent zelfs zo hoog boven alle vorige waarden uit dat De Bilt in oktober al meer zon had gemeten dan ooit in heel kalenderjaar. Dat wil zeggen sinds 1901 omdat betrouwbare metingen van de zonneschijnduur er pas sinds het begin van de 20e eeuw zijn. Opmerkelijk genoeg staan nu vier zeer recente jaren bij de zes zonnigste van de meetreeks: onder recordhouder 2022 (2208,7 uur zon) zijn dat 2018 (2044,9 uur), 2020 (1957,6 uur) en 2019 (1927,9 uur).
Zonnigste jaren in De Bilt sinds het begin van de zonneschijnmetingen in 1901
Als we het afgelopen jaar vergelijken met het 30 jaar gemiddelde, 1715 uur over de periode 1991-2020 dan kunnen we 2022 in elk geval tot de Zonnekoning bekronen. De zon scheen zelfs bijna 500 uur langer gewoonlijk in De Bilt. Ook gemiddeld over het land springen de zonuren eruit met een aaneengesloten reeks (zeer) zonnige maanden. De exacte jaarsommen worden uiteraard pas rond de jaarwisseling vastgesteld maar zeker is dat hier iets bijzonders gebeurt. Vooral het zonneschijnrecord van maart dit jaar is opmerkelijk met op veel plaatsen twee keer het normale aantal uren zon.
Droogte overschaduwt het grotere zongenot
Toch zijn de klimaatonderzoekers niet verrast. Het zonovergoten jaar past in de trend van de toename aan zonnestraling sinds de jaren ‘90. In de zomer is er volgens het KNMI sprake van een toename van 3 procent per tien jaar, in de lente is dat zelfs vijf procent. Ook het langjarig gemiddelde ligt tegenwoordig een stuk hoger: over het tijdvak 1981-2010 scheen de zon in De Bilt 1601,6 uur zon tegen 1714,6 uur gemiddeld over 1990-2020. Meer zon levert zeker in die seizoenen ook meer warmte op. Dat leidt tot een grotere verdamping en meer droogte. Niet alleen Nederland was droog maar ook in andere delen van de wereld was de bodem uitgedroogd door een tekort aan neerslag en de grote verdamping. De gevolgen waren desastreus: watertekorten, record lage rivierstanden, mislukte oogsten en angstaanjagende natuurbranden waarvan de beelden ongetwijfeld nog steeds op ons netvlies staan. Meer zongenot heeft dus ook een schaduwzijde: het leidt niet alleen tot hogere temperaturen maar ook tot grotere neerslagtekorten met alle gevolgen van dien.
Vrijwel overal in Europa schijnt de zon vaker. De hoeveelheid bewolking is afgenomen waarschijnlijk omdat we vaker met hogedrukgebieden te maken hebben. Bovendien is de lucht tegenwoordig schoner door milieumaatregelen die de laatste jaren genomen zijn. In de nieuwe KNMI’23 klimaatscenario’s die voor komend jaar op de rol staan zal de toename van de zonneschijnduur zeker aan bod komen.
Mediterrane zon in Nederland
In het huidige klimaat is mei de zonnigste maand met 223 uur zon gemiddeld over het land. Dat is het gemiddelde over de periode 1990-2020 van 15 weerstations. Dat is 46 procent van het op grond van de daglengte hoogst mogelijke aantal zonuren. In de zomer is de zon door de vorming van stapelwolken doorgaans iets minder vaak te zien maar het verschil met mei is klein. In De Bilt staat het zonneschijnrecord zelfs op naam van een zomermaand: in juli 2018 scheen de zon liefst 340,6 uur. Vlissingen kwam in mei 2018 nog hoger uit met 351,5 uur zon.
Dat zijn waarden die zelfs op zonovergoten vakantieoorden in Zuid-Europa niet misstaan. In Heraklion op Kreta schijnt de zon zowel in juni als in juli gewoonlijk circa 350 uur en als de maand toevallig zonnig uitvalt dus nog langer. In Europa tref je de meeste zon in het Portugese Faro, in de zomer ligt het langjarig gemiddelde aan die zuidkust tussen 370 tot bijna 400 uur per maand. Zoncijfers die in ons toekomstig klimaat wellicht ook gehaald worden. Zonnige toekomstcijfers dus maar in het licht van de klimaatverandering ook heel zorgelijk.