‘Mooiweermoe’. Dat woord schijnt voor het laatst gebruikt te zijn tijdens de zomer van 1976. Tot het opeens deze zomer weer opdook, ergens eind juli. De hittegolf hield maar niet op en deed er nog een tandje bij. We hadden toen al heel veel prachtig zomerweer achter de rug. Mensen waren die blauwe luchten en die zon blijkbaar gewoon een beetje zat. Mooiweermoe dus.
Zelf ben ik letterlijk een keer erg moe geworden van het zomerweer. Precies op de dag die achteraf de heetste dag van de zomer bleek te zijn, had ik bedacht om met de fiets in de trein naar Alkmaar te gaan en dan langs de kust terug te fietsen naar mijn woonplaats Haarlem. Midden op de dag. In de duinen. Bij meer dan 35 graden. Daar word je dus heel moe van, hoe langzaam je ook fietst. De lucht was strakblauw, maar de duinen lagen er droog en verdord bij. Eigenlijk zag de natuur er ook ‘moe’ uit. Alles hing slap, groene kleuren zager er flets uit. Onderweg sprong ik wel af en toe in zee. Het zand was echter zo heet, dat je er op blote voeten alleen hollend over kon bewegen. Daar werd je natuurlijk nog warmer van. En moeier. ’s Avonds kwam ik doodmoe thuis. Maar wel een bijzondere ervaring rijker. Zo’n dag had ik in Nederland nog niet eerder meegemaakt.
Zou ik ooit een keer ‘winterweermoe’ kunnen worden, bedacht ik me laatst? Ik denk het niet, daarvoor ben ik te veel winterliefhebber. Maar wie weet. De eerste signalen schijnen op een koude winter te duiden. Ik ben er in ieder geval helemaal klaar voor om eens goed afgemat te worden door de komende winter. Kom maar op!
Van onze hoofdredactie
Frank van der Laan