Wil jij je ecologische voetafdruk verkleinen, maar weet je niet zo goed hoe? Het hoeft helemaal niet zo lastig te zijn als je wellicht denkt. We geven je een aantal simpele tips om meer voor het klimaat te doen.
1. Zoek naar andere vervoersmiddelen
De auto vaker laten staan is een kwestie van gewenning, maar hoeft niet moeilijk te zijn. Er zijn tenslotte genoeg andere opties. De trein, de bus of de (elektrische) fiets zijn allemaal betere opties.
Als je toch graag autorijdt, is elektrisch rijden het overwegen waard. Heb je een zakelijke tankpas? Dan kun je kijken of je die kunt omruilen voor een laadpas. Hiermee laad je een elektrische auto in heel Europa. Als elektrisch rijden momenteel nog geen optie is, probeer dan zoveel mogelijk te carpoolen en rustig te rijden.
Daarnaast weet je ongetwijfeld wel dat vliegen voor veel uitstoot zorgt. We snappen best dat je graag vakantie wilt vieren, maar het kan minstens zo leuk zijn om dit in eigen land te doen. Nederland heeft ontzettend veel te bieden en barst van de mooie onontdekte plekjes. Ook de buurlanden, België en Duitsland, kunnen prima vakantiebestemmingen zijn waarvoor je niet het vliegtuig hoeft te pakken.
2. Let op wat je eet
Ook in je voedingspatroon kun je rekening houden met het milieu. Laat bijvoorbeeld vlees en zuivel zoveel mogelijk staan. De productie hiervan laat namelijk zijn sporen na op het milieu en het klimaat. Volgens de Landbouworganisatie van de Verenigde Naties is de wereldwijde veehouderij verantwoordelijk voor 14,5 procent van alle uitstoot van broeikasgassen. Minder vlees en zuivel consumeren en deze vervangen voor plantaardige alternatieven is niet alleen goed voor het milieu, maar ook voor je gezondheid. Daarnaast draag je een steentje bij aan het milieu door zoveel mogelijk voor lokale producten te gaan.
3. Bespaar energie
Waar mogelijk energie besparen is niet alleen goed voor het milieu, maar ook voor je portemonnee. Win-winsituatie dus. Hieronder vind je een paar snelle tips voor het besparen van energie:
• Probeer korter te douchen. Dit bespaart energie en water en is dus een dubbele besparing.
• Zet de wasmachine alleen aan als je genoeg was hebt. Het is daarnaast beter om op lagere temperaturen te wassen.
• Hang je was zoveel mogelijk op in plaats van het in de droger te stoppen.
• Laat de lichten niet onnodig aanstaan. Je kunt dan bijvoorbeeld denken aan het licht in de slaapkamer aanlaten terwijl je in de woonkamer zit.
• Zet je elektrische apparaten helemaal uit in plaats op van stand-by als je ze niet gebruikt.
• Ontdooi regelmatig de vriezer. Een vriezer met veel ijsvorming verbruikt meer energie.
• Gebruik spaar- of ledlampen in plaats van gloeilampen. Ledlampen is een nog betere optie dan spaarlampen.
• Gebruik energiezuinige apparaten.
4. Koop minder spullen
Nog een tip waar je bankrekening ook blij van wordt: minder spullen kopen. Het maken en vervoeren van spullen kost veel energie. Vraag jezelf bij alles wat je koopt af: heb je dit echt nodig? Daarnaast kan het helpen om spullen te repareren in plaats van te vervangen, dit is in veel gevallen duurzamer. Maar let op: dit is niet bij alles zo. Bij bijvoorbeeld een koelkast of een wasmachine is het wel beter om voor vervanging te kiezen, omdat de exemplaren van nu veel minder elektriciteit verbruiken.
Wil je toch iets kopen, kijk dan eerst of je het tweedehands kunt vinden. Is dat niet het geval? Kies dan voor een duurzaam merk. Vaak kun je eenvoudig opzoeken in hoeverre een bedrijf zich bezighoudt met het klimaat.
5. Zorg voor minder afval
Afval voorkomen is beter dan recyclen. Maar hoe kun je minder afval produceren? Bijvoorbeeld door altijd een boodschappentas mee te nemen, een herbruikbare beker te gebruiken, oplaadbare batterijen te kopen en groenten en fruit zonder plastic mee te nemen. Werk zoveel mogelijk digitaal in plaats van met papier en als je dan toch moet printen, doe dit dan dubbelzijdig. Ook de vorige tip, minder spullen kopen, draagt er uiteraard aan bij.
Het is bijna onvermijdelijk dat je toch afval produceert. Zorg dat je dit afval scheidt. Het belangrijkste is het scheiden van glas, papier, gft (groente-, fruit- en tuinafval) en plastic. Het beste is om op te zoeken wat de gemeente zegt over dit onderwerp. Het advies kan namelijk per gemeente en zelfs per wijk verschillen.